Jarenlang leefde oud-fellow Jelmer met een masker op. Naar de buitenwereld toe was hij een grappige, vrolijke jongen. Diep van binnen voelde hij zich eenzaam, bang en onbegrepen. Bij Yes We Can Clinics leerde hij zichzelf accepteren. “Ik ben niet perfect, want ik ben mens. Maar omdat ik mens ben, ben ik perfect.”
Wanneer Jelmer naar de middelbare school gaat, komt hij terecht in ‘de grote, boze wereld’. Alles is nieuw, hij kent niemand en is bang. Het zorgt ervoor dat hij dagelijks huilend op de fiets of in de klas zit. “Ik werd een makkelijk doelwit om te pesten. Daardoor zakte ik van VWO naar HAVO. Op dat moment besloot ik dat ik het compleet anders ging doen, want gepest worden wilde ik niet nog een keer. Ik begon mezelf anders voor te doen dan ik was en werd de clown van de klas. Ik maakte altijd grapjes en was een allemansvriend. Diep van binnen cijferde ik mezelf compleet weg. Ik was alleen maar bezig met alles voor anderen doen, want dán zouden ze mij wel aardig vinden. Ook in de jaren daarna bleef ik altijd sociaal wenselijk gedrag vertonen.”
Op zijn zestiende komt Jelmer voor het eerst in aanmerking met drugs. Hij begint met blowen, samen met zijn vrienden. “Al snel ontdekte ik dat alle onzekerheden en negatieve gedachten verdwenen als ik blowde. Ik ging van een joint of twee per week, al snel naar een joint of twee per dag. Toen kwam de coronaperiode, een tijd waarin ik alleen maar thuis was en heel de dag door aan het blowen of gamen was. Ik had geen school, geen baan en bracht heel de dag door op mijn kamer. Mijn dag- en nachtritme was compleet omgedraaid. Mijn vrienden zag ik steeds minder, ik isoleerde mezelf achter mijn computer met een joint. Ik was eigenlijk heel eenzaam.”
Ook de jaren erna brengt Jelmer alleen op zijn kamer door. Tot het moment dat voor zijn ouders de grens bereikt is, en zij Jelmer aanmeldden bij Yes We Can Clinics. “Ik was op het punt gekomen waarin ik eigenlijk wilde blowen totdat ik doodging. Ik zag het leven niet meer zitten. Uiteindelijk wilde ik Yes We Can nog een kans geven. Als het lukt, dan lukt het. Lukt het niet, dan ga ik alsnog dood. Ik had niks te verliezen. Het zorgde ervoor dat ik binnenkwam met de gedachte ‘ze gaan mij hier fixen’. Dat is wel een beetje een rode draad in mijn leven geweest. Ik ging er altijd vanuit dat een ander het wel voor mij zou oplossen, maar wilde ondertussen wel alles alleen doen.”
“Ik wilde niet eindigen op de plek waar ik vandaan kwam, pas toen kwam het besef dat ik écht aan de bak moest.”
In de eerste weken van zijn behandeling, neemt Jelmer uit gewoonte de verzorgende rol op zich. “Ik gedroeg me als een superheld en wilde iedereen helpen. Zij waren aan het huilen en zaten er doorheen, ik niet. Ik zei tegen iedereen dat het wel goed kwam met mij, maar door dat gedrag prikte mijn behandelaar en counselor snel heen. Pas toen kwamen de eerste tranen. Ik heb lang volgehouden dat ik niet verslaafd was, er was met mij niks aan de hand. Op mijn verjaardag kreeg ik een brief van mijn counselor. Ik mocht niet praten, want er kwam ‘zoveel onzin uit mijn mond’. Ik vond het verschrikkelijk dat ik mijn verjaardag in stilte moest doorbrengen, maar achteraf was het mijn mooiste verjaardagscadeau ooit. Pas toen ben ik gaan inzien, dat als ik niets zou veranderen en zo door zou gaan, ik de rest van mijn leven in isolement zou doorbrengen. Toen kwam het besef dat ik écht aan de bak moest, want anders eindigde ik op dezelfde plek als waar ik vandaan kwam. Dat is iets wat ik echt niet wilde. Het moment is inmiddels een paar jaar geleden en er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan mezelf en mijn herstel werk.”
Na Yes We Can Clinics is het leven van Jelmer compleet veranderd. “Ik ben zo dankbaar voor alles wat ik heb teruggekregen. Ik heb een familie waar ik heel erg veel van hou, een leuke nieuwe baan en ik start binnenkort met een opleiding. Vroeger voelde ik me constant onbegrepen, maar dankzij de meetings met andere fellows voel ik mezelf gehoord en nooit meer alleen. Dat is voor mij de grootste motivatie om in herstel te blijven. Als ik terugval ga ik terug naar de plek waar ik vandaan kwam. Dan is alles wat ik de afgelopen jaren heb opgebouwd, in één keer weg.”
“Vroeger voelde ik me constant onbegrepen, maar dankzij de andere fellows voel ik mezelf gehoord en nooit meer alleen.”
Inmiddels is Jelmer voorzitter van een Yes We Can Meeting. Deze zelfhulpgroepen zijn er voor en door fellows en te vinden door heel Nederland. “Sinds ik uit de kliniek ben, ga ik standaard elke week naar een Yes We Can Meeting. Het is een plek waar ik kan doorgeven wat ik heb geleerd bij Yes We Can. Voor veel fellows die net uit de kliniek komen, is het lastig om je weer aan te passen aan de buitenwereld. Want de buitenwereld draait gewoon door terwijl je in behandeling bent. Het geeft mij veel voldoening om fellows in deze fase te begeleiden en motiveren.”
Wat Jelmer fellows in vroeg herstel wil meegeven? “Doe in het begin rustig aan en zorg goed voor jezelf. Ga weer voelen, dat is iets wat ik zelf soms ook nog lastig vind, maar wel doe. Dát is herstel en de weg die je moet bewandelen om weer mens te worden. Ik heb vroeger altijd het gevoel gehad dat ik niet gehoord en gezien werd. Met de kennis van nu, zou ik het liefste willen dat ik vroeger echt naar mezelf had geluisterd. Dat ik wist dat ik mezelf kon zijn en niemand mij liet vertellen wat ik wel en niet mag doen. Daarom vind ik het nu zo fijn om mensen met mijn ervaring te helpen.”
Ondanks de grote stappen die Jelmer heeft gemaakt, heeft hij nog steeds dromen voor de toekomst. “Ik zou graag honderd procent gelukkig met mezelf willen worden, dat is iets waar ik altijd naar op zoek blijf gaan. Ik leer continu nieuwe dingen over mezelf, waardoor ik altijd mezelf blijf ontwikkelen. Ik heb een mantra bedacht waaraan ik mezelf erg vasthou. ‘Ik ben niet perfect, want ik ben mens. Maar omdat ik mens ben, ben ik perfect.’ Dat is iets wat ik vaak tegen mezelf zeg, om mezelf er altijd aan te herinneren dat ik niet perfect hoéf te zijn.”