Ze vroeg zich af waarom ze was geboren, haar leven was uitzichtloos en ze haatte zichzelf.
Mijn dochter Romy was depressief en dagelijks in paniek en in tranen. Ze zag het leven niet meer zitten. Elke dag was ze moe en verdrietig. Ze vroeg zich af waarom ze was geboren, haar leven was uitzichtloos en ze haatte zichzelf. Toch probeerde ze af en toe nog naar school of hockey te gaan en er met frisse moed weer tegenaan te gaan. Vaak kwam ze leeg en opgebrand thuis. Ze werd van alles wat ze deed moe, kreeg nergens meer energie van en vond zichzelf niet meer de moeite waard. Alleen op dagen waarop ze weinig at kreeg ze nog een beetje zelfvertrouwen. Haar eetpatroon was het enige in haar leven waar ze nog grip op had.
Door weinig te eten kreeg ze een heel goed gevoel en een platte buik. Misschien kon ze dan wel model worden, was haar gedachte. Doordat ze weinig at werd ze nog slapper en futlozer. Ik probeerde alles voor haar te doen: haar zoveel mogelijk te ontlasten en haar alleen maar dingen te laten doen die ze nog enigszins leuk vond, om het leven voor haar zo aangenaam mogelijk te maken.
We hebben jarenlang heel veel met haar geprobeerd te praten. Haar leven had soms ups, maar vooral downs. Ze kwam in contact met een psychiater die haar wist te raken en ze leek vorderingen te maken. Maar de psychiater werd langdurig ziek en Romy viel terug. Na een half jaar heel weinig te hebben gegeten, gingen ineens alle remmen los en at ze alles wat los en vast zat, waarna ze alles weer uitspuugde.
Toen kwam ze in gesprek met een psycholoog. Eén keer per week had ze een gesprek van een uur. Er was geen vooruitgang en de situatie begon mij op te breken. Regelmatig belde ze naar mijn werk om te vragen of ik naar huis kon komen, omdat ze het niet meer alleen aan kon. Inmiddels waren we twee jaar onderweg en ik was ten einde raad. Tot ik over Yes We Can Clinics hoorde. Op de site zag ik de woorden ‘stemmingswisselingen, eetprobleem, depressie’. Ik dacht: “dit is het”.
Op de dag van de intake was Romy om. Dit was wat ze ging doen. Ze kreeg het gevoel in deze kliniek geholpen te kunnen worden. Waarschijnlijk was dit een plek waar mensen haar wel zouden begrijpen. Zes dagen later zat Romy in de kliniek. De laatste zes dagen was ze vrolijk en stond te zingen onder de douche. Haar probleem werd eindelijk erkend.
Elke dag schreef ik in een dagboek aan Romy om al mijn vragen van me af te schrijven. Vier keer hebben we een bijeenkomst gehad met andere ouders in Waalre. Dat is heel speciaal. Je ziet dat alle ouders het moeilijk hebben met de problemen van hun kind en het gemis in deze weken. Na vijf weken is er een verbindingsdag in de kliniek, waar iedereen naar uitkijkt.
Om 09.30 uur begon het programma en om 13.30 uur kwam Romy eindelijk in de groep erbij. Ze fluisterde mij direct in dat ze mee naar huis wilde en hier niet langer wilde blijven. Na de sessie hadden we tijd om met haar te praten. Ze gaf aan zich niet veilig te voelen. Alle andere fellows hadden veel ergere dingen meegemaakt dan zij. Ze was depressief zonder aanwijsbare oorzaak. Zij voelde zich niet begrepen noch geaccepteerd in de groep.
Ondanks dat het zwaar was zonder Romy, had ik mij toch voorbereid op de tien weken. Mijn eerste reactie, zonder dat ik erover had nagedacht, was dat ik er zelf nog niet klaar voor was om haar al mee naar huis te nemen. Zij gaf aan dat ze thuis wel ‘beter’ zou worden en hard haar best zou gaan doen. Maar zij heeft altijd goed haar best gedaan, daar lag het niet aan. Ze wilde nooit depressief zijn en heeft altijd keihard geknokt.
Ze mocht niet mee naar huis en daar had ze niet op gerekend. Mijn man was zo geraakt door haar woorden dat hij haar wel mee naar huis had willen nemen. De laatste vijf weken mochten we post versturen en ontvangen. Eén keer per week ontvingen we post van haar. Het waren heel veel brieven met verhalen over wat er allemaal gebeurde in de kliniek, waar ze mee geconfronteerd werd en wie er naar huis gestuurd werden.
Jongeren zitten in de kliniek uit vrije wil en er wordt van je verwacht dat je aan je herstel werkt en je aan de regels houdt. Als je niet meer aan je herstel wilt werken en de regels overtreedt, moet je weg. Je ouders moeten je dan binnen zes uur ophalen. In de wetenschap dat Romy niet langer in de kliniek wilde blijven, hebben we dagen met de angst geleefd mogelijk gebeld te gaan worden omdat ze zich zou hebben laten wegsturen. Maar dit is gelukkig niet gebeurd. Zij heeft keurig haar tijd volgemaakt.
Voor haar waren de tien weken noodzaak. Pas na vijf weken lukte het haar te veranderen en zaken anders in te zien, zichzelf te gaan accepteren en van zichzelf te gaan houden. Voordat ze naar de kliniek ging, haatte ze zichzelf. Zij die niets te klagen had, haatte zichzelf. Zelf snapte ze het ook niet, daardoor werd ze nog depressiever en kreeg ze een nog grotere hekel aan zichzelf.
Door weken te knokken in de kliniek, groepsgesprekken, één-op-één gesprekken en de outdooractiviteiten, is ze gelukkig in gaan zien dat ze de moeite waard is, juist heel goed is en trots moet zijn op zichzelf. Het volmaken van de tien weken was een overwinning voor haar. De herinnering aan Yes We Can is een enorme beloning.
Het was tien weken hard knokken, want de fellows zijn onderling niet altijd even lief voor elkaar. Dit heeft haar gevormd en gemaakt tot wie ze nu is. Het gaat heel goed met haar en ze leeft elke dag. Voor haar geldt ‘goed is goed genoeg’. Verder accepteren we nu wat we niet kunnen veranderen en veranderen we wat we wel kunnen veranderen sinds Romy terug is uit de kliniek. De kliniek is een stuk van ons leven geworden. Elke dag nog ben ik dankbaar wat we allemaal hebben geleerd en wat zij ons aan wijsheden heeft gebracht.
Romy heeft tien weken lang met ervaringsdeskundigen uren kunnen praten over de pijn die ze voelde en hoe ze die een plek kon geven. Nog elke dag weet ze zich weer iets te herinneren uit de kliniek. Bijvoorbeeld hoe iets ging, wat zij ervan vond of wat het haar op dat moment bracht. Ze geeft aan weken te hebben gehuild en geknokt, maar nu rationeel en positief te kunnen denken. Ze zit goed in haar vel en is voor mijn gevoel een soort van gereset.
Als ouders weet je niet wat je te wachten staat als je dochter thuis komt na een verblijf bij Yes We Can Clinics. Op tijd opstaan, een goede dagbesteding, contact zoeken met fellows als je daar behoefte aan hebt en naar de nazorg, is het advies. Wij wisten niet hoe Romy haar eetgedrag was en hierdoor hadden wij uit voorzorg onze boodschappen voorraad op zolder verstopt achter slot en grendel. Toen ze dit zag werd ze enorm boos en zei: ‘Vertrouwen jullie mij niet?’ Het is heel belangrijk dat je als ouders 100% vertrouwen hebt in het herstel van je kind. Is dit niet het geval, dan voelt je kind dit. Ik wist met mijn ogen dicht dat Romy zou herstellen en vertrouwde haar voor 100%; mijn man ook. Wij waren ook niet bang voor een terugval, het leven heeft ups and downs. De voorraad ging direct terug de keukenkastjes in. Ik zag Romy regelmatig in haar map bladeren om de actiepunten na te lezen en ze weer scherp op haar netvlies te krijgen.
Ze heeft ons veel geleerd. ’s Avonds aan tafel hebben wij veel met elkaar gesproken en zij heeft ons geleerd ‘je uit te spreken’. Aangeven waar je boos of teleurgesteld over bent. Haar vraag was dan: ‘Wat is hierin jouw aandeel?’ Hieruit blijkt dat je in elke situatie een aandeel hebt. Ze denkt nog regelmatig terug aan de kliniek en had het voor geen goud had willen missen. Zij is Yes We Can zeer dankbaar.
Ons gezin is heel stabiel geworden, mijn man heeft leren praten, haar broer zit op boksen, wat zij in de kliniek deed om stoom af te blazen en ik ben in therapie gegaan. Ze heeft inmiddels haar havodiploma gehaald en gaat Toegepaste Wiskunde studeren in Amsterdam. Ik ben elke dag super blij met haar en super trots op haar, ik hou heel veel van Romy.